CDNA Nieuwsberichten

Besluiten CDNA-zomervergadering 2023

21 november 2023  ·  Hans Schekkerman, Thijs Fijen & CDNA

Op 18 september vond de halfjaarlijkse vergadering van de CDNA plaats in het Natuurhistorisch Museum, Rotterdam. Hieronder volgen toelichtingen op enkele onderwerpen die besproken zijn in deze vergadering.

Wisselingen samenstelling commissie
Eddy Nieuwstraten heeft per 1 augustus 2023 de CDNA verlaten na een periode van acht jaar (twee termijnen), waarvan zeven jaar as voorzitter. Eddy was waarschijnlijk een van de actiefste voorzitters die de commissie heeft gekend. Zijn continue aandacht voor de voortgang van de beoordeling van ingediende gevallen heeft de doorstroomsnelheid merkbaar verhoogd. Daarnaast heeft hij een groot aantal andere initiatieven ontplooid, o.a. op het gebied van besluitvormings­processen, vastleggen van beoordelingscriteria (bv. voor de omgang met mogelijke hybriden), archivering, samenwerking met andere organisaties (o.a. met bestuur Dutch Birding, Naturalis) en niet te vergeten de verkenning van categorieën. Wij zullen zijn inzet en kennis enorm missen. Per 1 augustus is het voorzitterschap van Eddy overgenomen door Thijs Fijen, voor de resterende twee jaar van zijn termijn als CDNA-lid.

Zoals eerder aangekondigd is Eddy’s plaats als stemmend CDNA-lid per 1 augustus overgenomen door Jaco Walhout.

Archief beoordelingen gedigitaliseerd
Sinds 2013 werkt de CDNA met digitale indienformulieren en in een speciaal voor ons ontwikkelde digitale omgeving waarin alle informatie over gevallen (formulieren, eventuele extra documentatie en correspondentie, en de uitgebrachte stemmen en commentaren) digitaal worden gearchiveerd. Vóór die tijd werkte de commissie met papieren dossiers. Archivering daarvan vergde aanzienlijke hoeveelheid ruimte en is in het verleden ook kwetsbaar gebleken; zo is een deel van het materiaal verloren gegaan door brand. Om het resterende archief veilig te stellen en beter toegankelijk te maken (bv. voor herziening van oude gevallen) is het recent gedigitaliseerd door Werkse! in Delft. Deze klus is voorbereid en begeleid door Gerjon Gelling en Rinse van der Vliet. Het resultaat van deze actie is een verzameling van ca. 15000 pdf’s en jpg’s van gevalsdossiers, bestaande uit de indieningen (inclusief eventuele foto’s en/of schetsen) en de stemrondes. Dit archief is niet openbaar toegankelijk maar goed onderbouwde verzoeken tot toegang van enkele dossiers zijn mogelijk. Verzoeken tot toegang kunnen worden ingediend bij de archivaris.

Enkele recente besluiten

Kokardezaagbek verwijderd van Nederlandse lijst
Op basis van de in juli 2021 gepubliceerde analyse (www.dutchavifauna.nl/static/­publicaties/Bijlage_3_Kokardezaagbek_in_Nederland.pdf) heeft de CDNA besloten dat het niet langer houdbaar is om Kokardezaagbek Lophodytes cucullatus op de Nederlandse lijst te handhaven. Uit de analyse blijkt dat Kokardezaagbek veelvuldig ontsnapt, en mogelijk zelfs al tot broeden is gekomen. De in die analyse opgenomen kansberekening wijst erop dat er in de huidige situatie ruwweg vijf niet-wilde (maar wel ongeringde en gave) Kokardezaagbekken worden aanvaard tegenover elke wilde Kokardezaagbek. Daarmee wordt het beeld van wild voorkomende Kokardezaagbekken in Nederland dusdanig vertroebeld door ontsnapte vogels dat het onmogelijk is om de soort op een manier te beoordelen die het voorkomen van wilde vogels recht doet.

In de toekomst komt een Kokardezaagbek alleen in aanmerking voor aanvaarding als redelijkerwijs is aangetoond dat de vogel een wilde oorsprong heeft. Dat kan bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een Noord-Amerikaanse wetenschappelijke ring, isotopen­onderzoek dat aantoont dat de vogel zijn huidige verenkleed heeft verkregen in Noord-Amerika, of door een bewezen trekroute die een wilde herkomst indiceert. Kokardezaagbek komt daarmee terecht op een lijstje van vergelijkbare soorten eenden waarvan de grote aantallen ontsnapte (en inmiddels broedende) vogels het zicht op mogelijk wilde vogels ontnemen (bijvoorbeeld Rosse Stekelstaart Oxyura jamaicensis en Carolina-eend Aix sponsa).

Kuhls/Scopoli’s Pijlstormvogel Aalsmeer november 2017
Op 22 november 2017 werd te Aalsmeer een verzwakte Kuhls of Scopoli’s Pijlstormvogel Calonectris borealis/diomedea gevonden en naar een vogelopvang in Amsterdam gebracht, waar hij overleed op 25 november. De balg is opgenomen in de collectie van Naturalis Biodiversity Center in Leiden. Onder andere doordat extra foto’s van de balg noodzakelijk waren en vanwege covid-19 geen bezoek aan Naturalis mogelijk was, heeft de commissie pas na zes jaar een beslissing genomen over dit geval. De vogel toont een duidelijk witte tong op de onderzijde van handpen 9, over 15-20% van de zichtbare veerlengte. De onderzijde van hp 10 toont geen witte tong. Dit past beter op Kuhl’s Pijlstormvogel maar ca. 2% van alle Scopoli’s Pijlstormvogels tonen een vergelijkbare combinatie van geen tong op hp 10 en een korte tong op hp 9 en/of hp 8 (Flood & Gutiérrez 2021, Marine Ornithology 49: 311-320). Ook de afmetingen van de vogel geven geen uitsluitsel over de soort, waardoor Scopoli’s niet geheel kan worden uitgesloten. Het geval is daarom aanvaard als een Kuhls/Scopoli’s Pijlstormvogel. DNA-onderzoek aan de balg kan in de toekomst wellicht leiden tot een definitieve determinatie.

Gevallen van Vale Gierzwaluw in 2022 beoordeeld
In het late najaar van 2022 vond in Nederland een niet eerder vertoonde influx plaats van Vale Gierzwaluwen Apus pallidus. Op waarnemingensites kwamen ca. 1500 meldingen van deze soort binnen, geregeld van meerdere vogels bijeen (bv. op de Waddeneilanden), waarbij ook duidelijk was dat sommige individuen op verschillende locaties werden gezien. Duidelijk was dat het beoordelen van waarnemingen van deze niet zo gemakkelijk te documenteren soort en het verkrijgen van een goed beeld van de betrokken aantallen een grote en lastige klus zou zijn. De CDNA heeft hiervoor aan experts per regio gevraagd waarnemingen te combineren die mogelijk op dezelfde individu(en) betrekking hadden, en waarnemingen met foto’s in te dienen (waarvoor veel dank!). Omdat ook duidelijk was dat er een flinke turnover van individuen heeft plaatsgevonden, is daarbij aangenomen dat vogels die een volgende dag op min of meer dezelfde locatie werden gezien nieuw aangekomen individuen betroffen. Deze grote verzameling gevallen is vervolgens door twee CDNA leden onafhankelijk beoordeeld. In oktober werden slechts drie zekere Gierzwaluwen A apus gefotografeerd in Nederland, op 1, 4 en 7 oktober. De eerste Vale dook pas een week later op. Vanwege dit interval besloot de commissie dat het veilig zou zijn bij de beoordeling een pragmatische aanpak te hanteren. Voor een aanvaardbaar geval moest van elk individu ten minste één foto beschikbaar zijn die op zijn minst sterk Vale suggereert, door kenmerken zoals het gezichtsmasker, de ondervleugeldekveren, de algemene kleur, een bleke anaalstreek en/of een contrast tussen de dekveren en slagpennen van de bovenvleugel. Deze aanpak heeft geleid tot het aanvaarden van 84 gevallen die in totaal 159 individuen omvatten (details in het binnenkort in Dutch Birding verschijnende jaarverslag over 2022). De eerste Vale verscheen op 15 oktober en de laatste twee werden gefotografeerd op 12 november. Alle andere werden waargenomen in het korte tijdsbestek tussen 22 oktober en 4 november. Naast de aanvaarde gevallen werden ook nog 10-tallen ongedetermineerde Vale Gierzwaluwen of Gierzwaluwen gemeld op waarneming.nl en trektellen.nl. De bijzondere omvang van deze influx blijkt wel uit een vergelijking met de vorige in 2020 (14 waarnemingen van 21 individuen) en uit het feit dat de eerste twee gevallen in Nederland pas uit 2006 en 2013 stammen. Vanwege de sterk toenemende trend worden waarnemingen met ingang van 2023 niet langer beoordeeld door de CDNA.

Hans Schekkerman, Thijs Fijen & CDNA