Een serie besluiten op ingediende waarnemingen wordt hieronder toegelicht. Daaronder bevinden zich drie nieuwe taxa voor Nederland.
Geelsnavelwouw Lauwersmeer 2021 niet aanvaard
De identificatie van deze soort stond niet ter discussie, maar de waarneming van de Geelsnavelwouw die in april 2021 Nederland, Duitsland en Denemarken aandeed is niet aanvaard. Er is momenteel nog te weinig informatie over de status in Europa om over te gaan tot aanvaarding van de soort, waarbij het voorkomen van een ontsnapte vogel ook denkbaar is. Aan de andere kant acht de commissie het ook niet ondenkbaar dat deze soort, net als enkele andere soorten die dat vermoedelijk onder invloed van klimaatverandering doen, de oversteek naar Europa zou kunnen maken, en zij is zich bewust van de waarnemingen in Europa in het voorjaar van 2022. De CDNA vindt het op dit moment nog te vroeg conclusies te trekken en houdt de ontwikkelingen daarom in de gaten. Wanneer hier meer duidelijk over wordt, kan het geval opnieuw tegen het licht gehouden worden. In Denemarken wordt een vergelijkbare strategie gehanteerd; daar is de vogel op de D-lijst geplaatst. De vogel is gedetermineerd als adult.
Monniksgier Gooi en Vechtstreek juni 2021 niet aanvaard
De Monniksgier die van 18-21 juni in verschillende gemeenten in UT en NH verbleef is op basis van de status niet aanvaard. De vogel was geringd en bleek in 2020 geboren in een nest in Baronies, Frankrijk, in een op dat moment nog lopend uitzetproject (in 2021 is dat gestopt). De vadervogel was afkomstig uit de Grands Causses (2016). De moedervogel is een in het wild geboren maar in een asiel opgelapte vogel die 500 km is verplaatst om de populatie in Baronies te versterken. Conform eerdere besluiten, die teruggaan tot 2003 (‘Carmen’), beschouwen we een vogel na een dergelijke verplaatsing in Nederland niet als wild, maar als eerste-generatie projectvogel. Er is dus geen sprake van een volledig wild ouderpaar, en daarmee is het jong niet aanvaardbaar. Hierbij moet worden aangetekend dat de informatie over de levensgeschiedenis afkomstig is van het internetforum van Dutch Birding en dat de officiële brongegevens niet in het bezit van de commissie zijn, en daarmee dus niet formeel geverifieerd (zoals de commissie ook eist dat DNA-data is opgeslagen in bijv. GenBank ter formele verificatie). Het is niet ondenkbaar dat de komende jaren vaker vogels Nederland zullen bereiken die zich op het snijvlak bevinden van net wel of net niet aanvaardbare status, nu meer gierenpopulaties de fase van (bijna) duurzame zelfredzaamheid bereiken.
Purperkoeten winter 2021/2022 aanvaard: nieuw voor Nederland
De Purperkoeten die respectievelijk van 16 december tot 1 juni bij Alblasserdam ZH en van 22 tot en met 28 december bij Zevenhuizen ZH werden gezien, zijn aanvaard als nieuwe soort voor Nederland. Vanwege de opmars van deze soort in Zuidwest-Europa kwamen waarnemingen niet onverwacht; in 2021 werd bijvoorbeeld in Frankrijk nog een nieuwe populatie van 70 adulte vogels gemeld op c 600 km van de Nederlandse grens. Met in elk geval wintergevallen in Noordwest-Frankrijk en België in november-december 2021, was mogelijk sprake van een kleine influx. De soort lijkt niet veel in gevangenschap voor te komen en vanwege deze combinatie zijn de waarnemingen ook op status aanvaard. De enigszins beschadigde vleugel en het zeer langdurige verblijf van de vogel in de Alblasserwaard zijn daarin meegewogen. Mede ondersteund door de Spaanse onderzoeker David Bigas zijn de vogels als respectievelijk een adult en een eerste-kalenderjaar gedetermineerd.
Jufferkraanvogel april-mei 2021 niet aanvaard
Dat de CDNA drie ronden nodig had voor de besluitvorming over de waarneming bij Voorst OV, tekent hoe lastig de beoordeling op status van deze soort is (wel op de Nederlandse lijst, maar met een lange geschiedenis van bewezen ontsnapte vogels) en dat gold des te meer voor dit geval. Jufferkraanvogel staat op de lijst van soorten met omgekeerde bewijslast, waardoor ‘er bij twijfel niet wordt ingehaald’. De vogel die op 3 april bij Hattem GE is gefotografeerd, blijkt na een kleedvergelijking hetzelfde exemplaar. De combinatie van licht beschadigde handpentoppen en een lang verblijf in de trektijd was aanleiding om in dit specifieke geval niet in te halen. De waarneming is daarom op status niet aanvaard.
Anatolische Woestijnplevieren niet langer aanvaardbaar
Naar aanleiding van een onderbouwd extern verzoek heeft een herroulatie plaatsgevonden van alle drie de gevallen van Anatolische Woestijnplevier (1977, 1985, 2004). Geen van de gevallen wordt nog langer aanvaardbaar geacht en daarmee is de ondersoort van de Nederlandse lijst verwijderd. Uiteraard blijven deze waarnemingen wel aanvaard als Woestijnplevier.
Steltstrandloper Medemblik 2021 niet aanvaard
De als Steltstrandloper ingediende vogel die van 27 juni tot en met 8 juli 2012 bij Twisk NH werd waargenomen, is niet aanvaard. Omdat de vogel een combinatie vertoonde van meerdere kenmerken die op zijn minst atypisch zijn voor Steltstrandloper vindt de commissie het waarschijnlijk dat het een hybride is. Daarvoor bestaat geen gepubliceerd referentiemateriaal en de combinatie van oudervogels blijft daarmee ongewis. Hybriden zijn lang niet altijd een ‘50%-50%’-combinatie tussen beide oudersoorten, en kunnen zelfs kenmerken tonen die beide oudersoorten niet bezitten. Daarom staat zelfs niet vast of Steltstrandloper écht een van de ouders is, hoewel de gelijkenis in veel opzichten frappant was.
Hybride Grote Geelpootruiter x Groenpootruiter niet aanvaard
Van 25 augustus tot 1 september 2021 verbleef een ruiter in de Koudekerksche Inlaag ZL die aanvankelijk werd gemeld als Grote Geelpootruiter. Een aantal kenmerken klopte daarvoor niet, waardoor vervolgens gedacht werd aan een mogelijke hybride met Groenpootruiter en de waarneming werd als zodanig ingediend. Vanwege de unieke combinatie van kenmerken onderschrijft de commissie dat het lijkt te gaan om een hybride ruiter. Dat is uniek: in de literatuur zijn voor zover bekend geen hybride ruiters beschreven, waardoor referentiemateriaal ontbreekt. Bij deze vogel zijn kenmerken waargenomen die beter lijken te passen op een hybride Zwarte Ruiter x Groenpootruiter, wat gezien de overlappende broedgebieden (anders dan met Grote Geelpootruiter) mogelijk ook meer voor de hand ligt, maar ook daar is geen redelijke zekerheid over te krijgen. De commissie heeft begrepen dat er vanwege de zeldzaamheid van hybridisatie binnen deze soortgroep over deze én de vorige waarneming een publicatie wordt voorbereid, wat wij toejuichen. Hierin zullen de verschillende kenmerken nader worden besproken.
Mandt’s Zwarte Zeekoet 2015 aanvaard: nieuw voor Nederland
De eerste-zomer Zwarte Zeekoet die op 27 juni 2015 in de Jacobahaven van Noord-Beveland ZL werd gefotografeerd, is aanvaard als de eerste Mandt’s Zwarte Zeekoet. Dat werd lange tijd vermoed, maar een goed determinatie-overzicht van dit taxon ontbrak tot voor kort, en ondersoortdeterminatie is omschreven als ‘complex and clinal’ (Butler et al 2020). Na een publicatie in British Birds (McInerny & McGowan 2021), op basis van literatuur- en balgenonderzoek, is de vogel een kleine zeven jaar later alsnog aanvaard. Er zijn in Europa maar heel weinig goed gedocumenteerde gevallen buiten het Arctische gebied.
Siberische Noordelijke Klapekster 1909: nieuw voor Nederland
Van een knap ontdekte balg in museum Naturalis, verzameld in november 1909 bij Nuenen NB wijzen zowel de uiterlijke kenmerken als een DNA-analyse op de eerste Siberische Noordelijke Klapekster voor Nederland. De administratie van destijds onderbouwt dat de datum en locatie juist zijn.
Amoerkwikstaart 2020 niet aanvaard
De gemelde Amoerkwikstaart, die van zeker 16 april tot 5 november 2020 aanwezig was bij de Strypse Wetering ZH, is niet aanvaard. De vogel lijkt sterk op een Amoerkwikstaart maar een serie minderheidskenmerken (waaronder de tekening op flank, kop en borst en donkere basis van de middelste dekveren) en de niet met dit taxon geassocieerde roep, hebben de commissie doen besluiten de vogel niet te aanvaarden.