Na herroulatie van het geval van een Witkruingors Zonotrichia leucophrys die van half december 1981 tot half februari 1982 verbleef te Spaarndam, Noord-Holland, heeft de CDNA geoordeeld dat dit geval niet langer aanvaardbaar is.
Na bestudering van het gedigitaliseerde fotomateriaal van deze vogel is gebleken dat de vogel opvallende beschadigingen en vervormingen heeft aan de poten. Gebleken is dat het geval een sobere beoordelingsprocedure heeft doorlopen, waarbij de beschadigingen aan de poten niet zijn besproken. Daarmee was herroulatie van dit geval gerechtvaardigd en in gang gezet.
De CDNA concludeert dat er op het fotomateriaal aanwijzingen zijn dat de vogel mogelijk uit gevangenschap afkomstig is. De soort werd in de jaren 80 nog regelmatig in Nederland als kooivogel gehouden; er bestaat bijvoorbeeld een ringmaat voor deze soort voor kooivogelhouders. De combinatie van de beschadigingen en het extreem zeldzame voorkomen van de soort in Nederland en Noordwest-Europa maakt dat er bij de CDNA te veel twijfels resteren of deze vogel als wild beschouwd mag worden. Op basis van bovenstaande informatie heeft de CDNA geoordeeld dat het enige geval van Witkruingors op de Nederlandse lijst niet langer aanvaardbaar is en van de Nederlandse lijst dient te worden afgevoerd.