CDNA Nieuwsberichten

Beantwoording vragen na DB-presentatie

26 februari 2021  ·  CDNA

Op de eerste dag van de digitale DB-week 2021 gaven wij een presentatie over de werkzaamheden van de CDNA. Deze presentatie is terug te kijken via youtube. Gedurende de presentatie werden er vragen gesteld, en de meeste daarvan konden gedurende de presentatie zelf beantwoord worden. De overgebleven vragen beantwoorden we hieronder.

Kunnen oude versies van het handboek op dutchavifauna.nl gezet worden?

Jazeker. Op dit moment hebben we twee oudere versies van het handboek, uit 2015 en 2019, bijna gereed om met een toelichting op Dutchavifauna te zetten. Daarnaast komt ook een vernieuwde versie van het handboek, waarin we het DNA-protocol uitleggen, binnenkort op Dutchavifauna te staan. Er is helaas momenteel nog geen goed archief van oudere versies van handboeken. Mocht je dus nog een oudere versie ergens hebben liggen, dan horen we graag van je via cdna@dutchbirding.nl.

Wat is de doorlooptijd van een recht-toe-recht-aan geval (unanieme eerste ronde, geen discussie in tweede ronde)?

Dat wisselt heel erg per geval en per periode. Omdat een archivaris het geval moet ‘doorzetten’ naar de eerste ronde, en er daarna acht mensen moeten stemmen, wordt het tempo bepaald door de CDNA-er die er het langste over doet.  In 2019 werd 50% van alle gevallen (mediaan) binnen 20 dagen afgerond (van ronde 1 tot besluit). De recht-toe-recht-aan gevallen kunnen iets sneller afgerond zijn.

Zijn er standaardkenmerken die moeten zijn gezien bij soort x, of werkt iedereen met eigen ID criteria?

In principe hebben alle CDNA-leden de beschikking over dezelfde ID criteria in de literatuur, en we delen ID artikelen of referentiewerken voor relevante gevallen. Maar, geen soort is hetzelfde, en zelfs geen geval is hetzelfde. Voor enkele geregeld terugkerende ‘puzzels’ hebben we intern richtlijnen vastgelegd, bijvoorbeeld over hoe om te gaan met de mogelijkheid van hybride Clanga-arenden. Vaak draait het echter bij een beoordeling niet in de eerste plaats om welke kenmerken je meeweegt, maar om hoe je foto’s en beschrijvingen op deze punten interpreteert. Kenmerktoestanden zijn niet altijd even goed te beoordelen of beschreven, en de omstandigheden moeten de beschrijving ook rechtvaardigen. De kracht van de commissie is dat acht leden elk hun eigen expertise meebrengen: veldervaring, kennis over uitzonderingen, ervaring met lichtval en pitfall soorten, ruistrategieën etcetera. Elk lid weegt dus per geval de beschreven en/of de te beoordelen kenmerken in de beschreven waarnemingsomstandigheden tegen de bekende ID criteria.

Vragen jullie wel eens advies aan buitenlandse experts, en hoe wegen jullie zo’n advies?

Voor lastige determinatiestukken worden wel eens binnen- en buitenlandse experts om hun mening gevraagd. Doorgaans geven de experts een inhoudelijk onderbouwd advies dat dan serieus meegenomen wordt in de beoordeling – maar niet blindelings wordt gevolgd.

Wie heeft er in de geschiedenis het grootste aantal aanvaarde waarnemingen ingediend?

Dat zijn zonder twijfel de archivarissen: Max Berlijn, Marcel Haas en Gerjon Gelling (huidige archivaris) en August van Rijn (assistent-archivaris). Zij bereiden namelijk ongeveer 40% van alle dossiers voor, en zijn daarmee onmisbaar voor het werk dat de CDNA doet. Zij zouden enorm worden geholpen als meer ontdekkers hun waarneming zelf indienen bij de CDNA.

Hoe ver ga je als CDNA om alles in een dossier compleet te krijgen?

Over het algemeen stoppen we daar vrij veel energie in, en geregeld vragen we indieners of andere waarnemers om aanvullende informatie om het dossier completer te krijgen. Dat gezegd hebbende, voor een matig gefotografeerde 50ste Kleine Geelpootruiter voelen wij minder noodzaak om aan de hand van betere foto’s te proberen te achterhalen of dit een tweede kalenderjaarvogel betreft, maar als iemand daar tijd in wil stoppen dan is die ruimte er. Iets wat in ieder geval vaak gebeurt is dat de archivarissen het geval aanvullen met goede foto’s van anderen, die niet waren toegevoegd aan het ingediende formulier.

Gezien de recente niet-aanvaarding van een ongeringde Blauwvleugeltaling in Limburg op basis van geruchten, worden nu alle gevallen waar een gerucht van is, niet aanvaard? Wat is de lijn / het beleid van de CDNA?

De CDNA heeft voor zover ons bekend geen enkel geval niet-aanvaard op basis van alleen geruchten. Bij elk geval waarbij geruchten spelen wordt zorgvuldig bekeken wat de geruchten zijn en of die onderbouwd kunnen worden. In dit specifiek voorbeeld was er geen sprake van geruchten, maar hebben enkele waarnemers onafhankelijk van elkaar een verslag gemaakt van hun verkenning naar een mogelijk herkomst uit gevangenschap van een Blauwvleugeltaling. De vraag daarbij was of deze wel of niet was losgelaten door een voormalig watervogelhouder. Er werd bevestigd dat de watervogelhouder inmiddels gestopt was en Blauwvleugeltalingen had. Het relaas omtrent wat er met de eenden was gebeurd verschilde echter. Maar de betrokken waarnemers stelden samen vast (hoor-wederhoor) dat er een verklaring voor beide versies gegeven kon worden en dat beide opties plausibel waren. Op basis van dit genuanceerde verslag, waarvoor beide indieners door ons persoonlijk zijn geprezen, constateerde de CDNA dat de twijfel over de herkomst niet van tafel was en heeft daarop besloten dit geval het nadeel van de twijfel te geven.

Stel dat er wordt aangetoond dat de Blauwvleugeltaling uit Zeeuws-Vlaanderen van voorjaar 2020 dezelfde vogel betreft als de vogel uit Maastricht. Wat gebeurt er dan met deze gevallen?

Als uit nieuwe informatie blijkt dat dit het geval is, dan zullen deze gevallen in herroulatie worden gebracht en op basis van het hele dossier opnieuw worden beoordeeld.

Kunnen eerste gevallen voor Nederland worden aanvaard zonder foto, DNA, video of geluidsopname?

In theorie is dat mogelijk, mits de beschrijving past op de betreffende soort, andere soorten echt uitsluit en de omstandigheden gedurende de waarneming de beschrijving rechtvaardigen. Zelfs in het huidige digitale tijdperk worden geregeld waarnemingen ingediend waarvan geen fysiek bewijs is, en als de beschrijving goed is kunnen ze ook worden aanvaard. Als we naar beschrijvingen kijken van het pre-digitale tijdperk, dan merken we wel dat de kwaliteit van beschrijvingen ten opzichte van toen enorm achteruit is gegaan. Of een geval aanvaard kan worden zonder foto’s hangt uiteraard af van de betreffende soort. Bij een aantal soort(groepen) zijn foto’s namelijk noodzakelijk om kenmerken betrouwbaar te kunnen beoordelen (denk aan Vale Gierzwaluw, en Schreeuw- en Bastaardarenden en hun hybriden). Daarnaast ligt de lat voor aanvaarding voor een nieuwe soort voor Nederland erg hoog.

Gezien de niet-aanvaarding van een Dunbekwulp aangetroffen op een versmarkt, gaat de CDNA ook alle andere gevallen van versmarkten herzien? En waarom wel of niet? Wat is de lijn / het beleid van de CDNA?

Dit betrof een bijzonder geval met bijzondere omstandigheden waarbij onder andere aan een aantal basiseisen van de CDNA (maand en provincie van verzamelen) niet was voldaan. Er staat geen complete herziening van historische gevallen op stapel. Historische gevallen zijn al eens zorgvuldig opnieuw bekeken bij de grote herzieningen van de Nederlandse lijst. Als er echter over een specifiek geval nieuwe informatie bovenkomt, zullen we die informatie bekijken en beoordelen of die een herroulatie rechtvaardigt.

Indien een geval niet is aanvaard op een in het CDNA-jaarverslag genoemd kenmerk, en dat wordt weerlegd, dan zou het geval toch moeten worden aanvaard (Japanse Pestvogel)? Maar op basis van weer nieuwe argumenten wordt het geval wederom niet aanvaard. Wat is de lijn / het beleid van de CDNA?

Deze voorstelling van zaken is te kort door de bocht gesteld. Bij een herroulatie wordt niet wezenlijk anders beoordeeld dan bij andere gevallen. Dus wordt het hele dossier opnieuw bekeken, waarbij álle relevante informatie wordt meegenomen. Die kan naast de aangeleverde nieuwe informatie ook andere nieuwe ontwikkelingen betreffen, zoals een uitgebreider beeld van voorkomen, en zelfs kunnen andere dingen opvallen die eerder niet waren opgevallen. Het is daarbij ook goed om te bedenken dat in het jaarverslag doorgaans slechts een samenvatting wordt gegeven en kort en bondig wordt aangegeven waarom een geval niet aanvaard is. Het kan dus voorkomen dat er slechts één argument genoemd wordt, terwijl meerdere argumenten of overwegingen een rol speelden bij de niet-aanvaarding. Bij een herroulatie worden deze argumenten en overwegingen altijd weer meegenomen in de beoordeling. In dit specifieke geval was de CDNA door een nieuwe publicatie wel overtuigd dat een flets gekleurde staartband kan voorkomen bij wilde Japanse Pestvogels, maar bleef zij van mening dat het -zeker bij adulte vogels- een minderheidskenmerk is waarvoor ook een andere plausibele verklaring is (dieet in gevangenschap), die in combinatie met een laag ingeschat vagrancy potential te veel twijfel overliet aan een wilde herkomst.