Broedt in Centraal-Siberië van Novosibirsk oost tot Noord-Korea; overwintert in Zuidoost-Azië.

Sinds 1973 komt de soort vrijwel jaarlijks voor in Brittannië, vooral in het zuidoosten. Het eerste geval in Nederland was in 1974 en de soort wordt bijna jaarlijks gezien sinds 1996. Het is opmerkelijk dat de meeste gevallen dateerden van de 18-daagse periode van 30 september tot 18 oktober, met als uiterste datums 26 september en 29 oktober. Bovendien lijkt het erop alsof er nu en dan influxen plaatsvinden, zoals in 1996 (drie), 2000 (vier), 2006 (drie), 2012 (acht) en 2014 (vier). In 2000-14 waren er in Nederland 26 gevallen, en net als de 12 eerdere doken alle op in een beperkt kustgebied van Lauwersmeer en westelijke Waddeneilanden langs de Hollandse Noordzeekust zuid tot de Maasvlakte. Liefst een derde van alle gevallen was van Vlieland terwijl er ook een vijftal van zowel Castricum als Texel kwam.

Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2016]