Broedt in noordelijk Noord-Amerika; overwintert in zuidelijk Zuid-Amerika. 

Alle exemplaren waren aanwezig tussen 19 april en 13 november en de meeste waren adulte. De beide april-gevallen en de gelijkmatige verspreiding over de genoemde maanden zijn opmerkelijk omdat er onder de 191 gevallen in 1954-85 in Brittannië en Ierland geen enkele in april was terwijl daar meer dan de helft juveniele en eerste-winters waren van eind augustus tot begin oktober (Dymond et al 1989). Deze patronen ondersteunen de gedachte dat het merendeel van de nearctische steltlopers die op het Europese continent worden aangetroffen al in één van de voorafgaande jaren de Atlantische Oceaan is overgestoken en vervolgens in de Oude Wereld gebleven waar ze langs andere lengtegraden dezelfde trekrichtingen volgen.

Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2016]