38, 109 · 35, 139 · 0

Bijeneter

CDNA beoordeelsoort: nee
laatste jaar beoordeeld door CDNA: 1992

Merops apiaster  ·  European Bee-eater

Broedt van Zuid-Europa en Noord-Afrika tot in West-Azië; overwintert in tropisch Afrika.

Voor de 20e eeuw zijn slechts drie broedgevallen gedocumenteerd: in 1964, 1965 en 1983. In de 21e eeuw nam niet alleen het aantal waarnemingen maar ook het aantal broedgevallen snel toe. In 2000-12 werd in negen jaren een broedgeval vastgesteld en in 2015 was sprake van verscheidene broedparen die vrijwel allemaal, om verstoring door te enthousiaste fotografen te beperken, geheim werden gehouden.

De gevallen van vóór 1980 zijn niet herzien. Voor 1900-68 zijn alleen de door Kist et al (1970) genoemde gevallen opgenomen, inclusief onbevestigde gevallen (#); bovendien zijn twee gevallen toegevoegd die mogelijk door Kist et al (1970) over het hoofd werden gezien. De soort wordt sinds 1 januari 1993 niet langer beoordeeld door de CDNA (LM 67: 168, 1994). Al vanaf c 1988 werden veel meldingen niet meer ingediend bij de CDNA (cf Dijksen 1996, Versluys et al 1997).

Het is opmerkelijk dat er maar één geval van vóór 1944 bestaat aangezien de soort gemakkelijk is te herkennen en zich vaak opvallend gedraagt (vergelijk bijvoorbeeld het voorkomen van Scharrelaar Coracias garrulus). Dit suggereert dat de toename sinds 1944 niet louter voortkomt uit een toename in het aantal vogelaars. De meeste gevallen tot 2001 (69%) dateerden uit het voorjaar, vanaf 28 april tot eind juni. Er is ook een behoorlijk aantal gevallen uit juli-augustus (24%) maar daarbij valt op dat meer dan de helft van de juli-gevallen in 1987 was. Er is tot 2001 slechts een handvol gevallen uit september-november (7%). In vijf gevallen tot 2001 bleven de vogels langer dan een week waarvan er drie broedgevallen betroffen. In de 1990er jaren lag het dichtstbijzijnde gebied waar de soort regelmatig tot broeden kwam in Aisne, Frankrijk (van den Berg & Lafontaine 1996). In 1993-99 waren er ook jaarlijks broedgevallen op verscheidene plaatsen in België (Aves 37: 1-32, 2000). Op de Waddeneilanden werden tot 2001 19 gevallen (28%) vastgesteld. In niet minder dan 26 gevallen (38%) tot 2001 was meer dan één exemplaar betrokken, vooral in mei-juli. Er waren tot 2001 zes groepen van 10 of meer exemplaren, met als grootste die van 15 op 27 juli 1987 en van 14 op 17 mei 1989. Het meest opmerkelijke geval tot 2001 betrof een groep van 12 die op 11 juni 1984 langs de Noordzeekust zuidwaarts vloog en binnen 4,5 u op twee, 180 km van elkaar gelegen locaties werd waargenomen.

Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2001]

jaren | maanden | decades | verblijfsduur

datum prov, gemeente
1. 4 mei 1905 FR Tytsjerksteradiel
2. 3 juli 1938 ZH Westland
3. 26 november 1944 ZH 's-Gravenhage
4. 2 t/m 6 mei 1947 NH Bloemendaal
2 t/m 6 mei 1947 NH Bloemendaal
5. 1 juni 1947 NH Beverwijk
6. 8 juni 1949 OV Kampen
7. 26 mei 1951 FR Vlieland
8. 28 t/m 29 april 1952 NH Amsterdam
9. 7 mei 1955 NH Amsterdam
10. 30 mei t/m 1 juni 1955 NH Texel
30 mei t/m 1 juni 1955 NH Texel
11. 1 juni 1955 FR Terschelling
12. 26 juni 1956 UT Bunschoten
13. 29 juni 1959 FR Terschelling
14. 6 mei 1961 GE Harderwijk
15. 22 juni 1963 GE Ede
16. 1 juni t/m 27 augustus 1964 LI Leudal
17. 5 juni 1964 UT Eemnes
29 september 1964 LI Schinnen
18. 27 juni t/m oktober 1965 FR Terschelling
19. 7 november 1965 LI Beekdaelen
20. 14 oktober 1966 NH Den Helder
21. 3 mei 1967 FR Ameland
22. 15 mei 1967 NH Schagen
23. 24 juni 1969 FR Noardeast-Fryslân
24. 24 mei 1970 ZL Hulst
25. 27 mei 1970 ZL Veere
26. 24 juni 1970 FL onbekend
27. 8 augustus 1971 UT Lopik
28. 3 mei 1972 ZH 's-Gravenhage
29. 6 augustus 1972 NB Waalre
30. 9 juni 1973 FL Lelystad
9 juni 1973 FL Zeewolde
31. 6 juli t/m 12 augustus 1973 FR Schiermonnikoog
32. 29 juli 1973 NH Zandvoort
33. 17 november 1973 ZH 's-Gravenhage
34. 6 augustus 1977 LI Nederweert
35. 4 mei 1978 FR Achtkarspelen
36. 5 mei 1978 DR Aa en Hunze
37. 20 mei 1979 FR Vlieland
38. 22 mei 1979 NH Texel
39. 12 juni 1980 ZH Delft
40. 7 t/m 9 mei 1982 NH Texel
41. 27 mei 1982 DR Westerveld
42. 3 juni 1983 FR Terschelling
43. 26 t/m 30 juni 1983 FL Lelystad
44. 13 juli t/m 21 augustus 1983 NH Texel
45. 11 juni 1984 NH Den Helder
11 juni 1984 ZL Veere
46. 20 juni 1984 ZH Oegstgeest
4 juli 1984 LI Schinnen
47. 10 augustus 1985 NH Hollands Kroon
48. 30 april 1986 LI Reusel-De Mierden
49. 18 mei 1986 NH Hollands Kroon
50. 28 juni 1986 FR Vlieland
51. 31 juli 1986 NH Alkmaar
52. 23 mei 1987 NH Bloemendaal
53. 31 mei 1987 GE Ede
54. 27 juni 1987 ZH Delft
55. 4 juli 1987 NH Texel
56. 5 juli 1987 NH Texel
57. 5 juli 1987 NH Velsen
58. 18 juli 1987 NH Texel
59. 19 juli 1987 NH Castricum
60. 27 juli 1987 FL Lelystad
61. 7 mei 1988 ZL Sluis
62. 17 mei 1989 NH Huizen
31 mei 1990 GR Stadskanaal
63. 1 juli 1990 NB Bergeijk
31 juli 1990 NH Santpoort
64. 22 t/m 26 september 1990 FR Schiermonnikoog
65. 22 mei 1991 ZL Sluis
66. 23 t/m 30 mei 1991 NH Hollands Kroon
67. 21 juni 1991 GR Het Hogeland
68. 17 augustus 1991 OV Twenterand
69. 30 april 1992 ZL Sluis
70. 19 mei 1992 FR Schiermonnikoog
71. 20 mei 1992 ZL Sluis
72. 24 mei 1992 ZL Sluis
73. 23 juni 1992 UT Lopik
17 augustus 1992 OV Engbertsdijkvenen
19 augustus 1992 OV Engbertdijksvenen
één geval aantal gevallen geclusterd, zoom in voor individuele gevallen
vervolglocatie van een geval geval binnen deze gemeente, hetzij geval niet nauwkeuriger bekend, of kwetsbare plaats