Broedt in Noord-Amerika; overwintert zuid tot in Centraal- en Zuid-Amerika.

Het eerste geval dateerde van dezelfde zomer als waarin een paar tot broeden kwam in Highland, Schotland. De Schotse vogels legden vier eieren in juni 1975 maar lieten het nest na 3 juli in de steek, waarschijnlijk vanwege verstoring door grazend vee (BB 69: 288-292, 1976). Gezien de periode tussen deze gebeurtenissen en de datum waarop de Nederlandse vogel werd verzameld, lijkt het mogelijk dat de op Vlieland gedode vogel één van de Schotse vogels was. De datum van het tweede geval behoort tot de vroegste voor een Noord-Amerikaanse juveniele steltloper in Nederland (zie ook Bairds Strandloper Calidris bairdii en Gestreepte Strandloper C melanotos). De vogel van juli 2011 was de eerste in adult zomerkleed. De tweede-kalenderjaar vogel van 19 januari tot 2 mei 2015 bleef zo lang dat de onderdelen alle stadia van wit tot volop gevlekt toonden. De soort is vergeleken met Nederland veel talrijker in Brittannië, waar gemiddeld vier tot vijf exemplaren per jaar worden ontdekt (202 in 1950-2015).