Broedt in Zuid-Europa, Midden-Oosten en Centraal-Azië.

Het is aangetoond dat de soort zich over grote afstanden kan verplaatsen, ook over zee (zoals naar Japan), en het is daarom niet zo gek dat hij als dwaalgast in NW-Europa kan verschijnen. Nadat de soort sterk in Europa in aantal achteruit was gegaan, was er aan het eind van de 20e eeuw sprake van herstel. Zo was het aantal in Spanje in 1970-90 met meer dan 50% toegenomen en vonden sinds 1993 in Bulgarije voor het eerst sinds 1950 weer broedgevallen plaats.

Recentelijk zijn herintroductieprojecten gestart in voormalige broedgebieden in Midden-Europa waar de soort met name in de 19e eeuw is verdwenen. Dankzij een dergelijk project vond in Cévennes, Lozère, in 1996 het eerste succesvolle broedgeval in de 20e eeuw voor Frankrijk plaats. In 2010 telde men in Frankrijk 22 broedparen die samen dat jaar 14 jongen kregen. Behalve de beide aanvaarde vogels arriveerden ook enkele geringde projectvogels, die vanwege hun geschiedenis niet aanvaardbaar waren. Zo was er 'Carmen', een vrouwtje dat in mei 2003 vergiftigd was opgeraapt in Extremadura, Spanje, en na genezing in februari 2005 in Baronnies, Rhônes-Alpes, Frankrijk, werd losgelaten. De vogel werd daarna in België gezien en landde in maart 2005 in de Oostvaardersplassen, Flevoland, waar ze een trekpleister werd; op 15 augustus 2005 kwam ze hier aan haar eind onder een trein. Een andere, 'Thécla', werd op 24 maart 2010 ontdekt te Hallum, Friesland; deze vogel was geboren in Spanje en op 9 december 2008 uitgezet in Gorges du Verdon, Alpes-de-Haute-Provence, Frankrijk. 

ABvdBerg [2012]